Begroten is vooruitkijken. In onze begroting kijken we zelfs meerdere jaren vooruit, met de focus op het eerstvolgende begrotingsjaar. In dit geval 2022. We hebben te maken met een ongekend krachtig economisch herstel in 2021 dat ook in 2022 een voortzetting krijgt. De onzekerheid over de effecten van Corona blijft. Op Prinsjesdag heeft het CPB gemeld dat de groei in 2021 op 3,9% uitkomt, gevolgd door een verwachte groei van 3,5 % in 2022.
(Economische) ontwikkeling
Naast de bij de inleiding genoemde mooie economische vooruitzichten laten de cijfers ten aanzien van de verwachte werkloosheid in 2022 (3,5%) een positief beeld zien. De kanttekening daarbij is wel dat de krapte op de arbeidsmarkt blijft bestaan. Het is lastig om voor bepaalde functies de juiste personen te krijgen. Voor onze regio geldt vaak dat de werkloosheid later oploopt dan landelijk gezien het geval is. Dat geldt ook voor de daling van de werkloosheid. De cijfers van de MEV (Macro Economische Verkenningen) 2022 zijn ook de basis voor de begroting 2022 van de rijksoverheid. Een zorgpunt is de ontwikkeling van de gemiddelde koopkracht doordat de cijfers achterblijven bij wat vorige jaar nog werd gedacht. In 2022 lijkt de koopkracht zover af te vlakken dat nauwelijks sprake is van groei, maar de nullijn in beeld komt. Een van de redenen daarvoor is de hoge belastingdruk vanuit het rijk waar we mee te maken hebben.
Het volgende overzicht geeft de belangrijkste kerncijfers weer:
De 3,5 procent verwachte werkloze beroepsbevolking is inclusief de aanname dat de Tozo-regeling is afgeschaft. Het gaat hier echter weer om het landelijke beeld, waarbij de lokale gevolgen anders kunnen zijn. De effecten van corona en het afschaffen van de ondersteuning zal niet alleen gevolgen hebben voor de werkloosheid. Wij verwachten lokaal tevens effect op een breder economisch en maatschappelijk gebied.
Financiële (on)zekerheid gemeente
In 2021 is informatie verstrekt over de financiële positie van onze gemeente in het verleden, het nu en de verwachting naar de toekomst. De kernboodschap daarbij was dat onze structurele uitgaven zonder ingrijpen al snel de komende jaren hoger zijn dan de structurele inkomsten. De lokale voorzieningen staan daarbij niet in verhouding tot de lokale lasten (er is sprake van onbalans). In feite is dit ook de basis voor de ombuigingen die wij twee jaar geleden hebben ingezet en die bij de Kaderbrief 2022-2025 voor het jaar 2022 meer fundamentele keuzes van onze gemeente vergen. Gekozen wordt voor financieel perspectief op de langere termijn, met sluitende begrotingen voor 2022 én 2023. Daarbij is sprake van een verhoging van de lokale lasten om deze meer in evenwicht te brengen met het voorzieningenniveau. Het creëren van ruimte voor toekomstige investeringen is voor ons voorzieningenniveau ook essentieel. Het volgende is nodig om een samenhangend financieel perspectief te creëren:
- Opbouw van een reserve voor dekking van de kapitaallasten van toekomstige investeringen (egalisatiereserve kapitaallasten). Vanaf 2022 wordt hiervoor structureel € 0,6 mln. vrijgemaakt.
- Het voorzieningenniveau – in de basis - op peil houden, ook al zijn hier op onderdelen al wel keuzes in gemaakt bij het ombuigingen pakket.
- Waar mogelijk minder ingrijpende maatregelen te treffen bij die organisaties en instellingen waar wordt omgebogen. Dit wordt ook gedaan met incidentele middelen.
- Verhogen van de lokale lasten met 15% per 2022. Daarmee behoort Papendrecht tot het landelijk gemiddelde. In de praktijk betekent dit een gemiddelde verhoging van net geen € 10,- per maand per huishouden.
Toch blijft ook voor onze gemeente de financiële onzekerheid bestaan, hetgeen leidt tot de volgende aandachtspunten (die ook doorlopen in de volgende bestuursperiode).
Financieel gezien hoeven we de komende twee jaren niet meer om te buigen, maar stil zitten kan ook niet, omdat het financieel perspectief op de langere termijn niet goed is. Naast de oplopende tekorten in het sociaal domein krijgen we ook grote opgaven als de omgevingswet en de energietransitie. Ook op deze dossiers is het nog maar de vraag of het Rijk voldoende middelen aan gemeenten beschikbaar zal stellen. Ombuigen van het tekort in 2024 en 2025 vraagt aanvullende maatregelen op reeds voorgestelde ombuigingen. Het kabinet deelt het belang van medeoverheden om te komen tot structurele oplossingen op het gebied van bestuurlijke en financiële verhoudingen, zodat medeoverheden voldoende middelen en bevoegdheden hebben om hun taken uit te voeren en in staat zijn een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaven. Mogelijk dat dit op termijn positief bijdraagt aan het meerjaren begrotingssaldo.
Daarbij komt ook nog als onzekere factor de herijking van het gemeentefonds. Omdat ook de autonome ontwikkelingen blijven doorlopen, is wel de conclusie dat de druk op de begroting fors is en blijft voor de komende jaren. Er is sprake van een disbalans tussen: taken, organisatie, bevoegdheden en bekostiging.
Ombuigingen
De ombuigingen zijn uitgebreid beschreven in de Kaderbrief 2022-2026. Op dat moment was nog niet zeker in hoeverre de rijksoverheid op onderdelen tekorten zou compenseren. Inmiddels is dat bekend, waarbij sprake is van incidentele compensatie. Er zijn nog geen garanties dat er structureel meer gelden naar de gemeenten gaan voor de uitvoering van taken. Op basis van de ombuigingen en de incidentele compensatie sluit de begroting 2022 structureel met een ruim overschot van circa anderhalf miljoen euro. In de financiële begroting is de opbouw van het overschot aangegeven. We hebben ons in eerste instantie vooral gericht op het sluitend krijgen van de begrotingen op de kortere termijn, de jaren 2022 en 2023 (waarbij het een uitdaging is de structurele begroting voor dit jaar positief te krijgen), met natuurlijk doorwerking naar de latere jaren.
Participatie van en met betrokkenen en belanghebbenden was en is een belangrijk onderdeel van het ombuigingsproces. Daarbij zijn betrokkenen goed geïnformeerd en meegenomen in de ombuigingen. In een aantal gevallen is ook op basis van goede argumenten sprake geweest van bijstellingen van de beoogde ombuigingen. Dit geldt zowel voor de hoogte van de bedragen als ook voor het temporiseren van het doorvoeren van de ombuigingen. We zijn blijvend alert ten aanzien van signalen uit de samenleving, zodat wij de effecten van de ombuigingen goed kunnen monitoren. Hier en daar is uit voorzorg al voorzien in een 'zachte' landing.
Indicatoren en streefwaarden
Naast de verplichte indicatoren, geven we naast algemene tabellen gebaseerd op de gegevens in 'waar staat je gemeente' op onderdelen in de begroting 2022 streefwaarden. Wij hebben nu indicatoren opgenomen waarbij we zoveel mogelijk de gewenste ontwikkelrichting hebben aangegeven. Voor het einde van de collegeperiode worden dashboards gepresenteerd met belangrijke data en stuurinformatie. Dit is de basis voor een goed gesprek over de behoefte van de raad op dit gebied. Voor het einde van de collegeperiode leidt dit naar verwachting tot een keuze die in de begroting 2023 wordt verwerkt.